Roofvogel
Amerikaanse torenvalk
Amerikaanse torenvalk
Meer zoo caresheet |
Amerikaanse torenvalk |
Wetenschappelijke naam: Falco sparverius |
|
Nederlandse naam: Amerikaanse torenvalk. |
|
Land van herkomst: Noord-, midden- en zuid-Amerika. |
|
Grootte: 15 tot 25 cm. |
|
Leeftijd: 15 tot 18 jaar. |
|
Gewicht man: Tussen de 80 en 100 gram. Gewichtvrouw: Tussen de 100 en 150 gram. |
|
Broeden en jongen: |
|
Informatie: |
|
Voeding: Voortplanting: Net zoals de andere valken, bouwt de Amerikaanse torenvalk geen eigen nest, maar gebruikt holen in bomen, bijvoorbeeld een oud spechtennest, nestkasten of een oud nest van een andere roofvogelof kraaiachtige Het legsel bestaat uit vier tot zes eieren, die vooral door het vrouwtje in 30 dagen worden uitgebroed. De jongen blijven nog zo'n dertig dagen in het nest en blijven ook daarna nog weken afhankelijk van hun ouders. Kenmerken: Net als bij veel andere valkensoorten treedt bij de Amerikaanse torenvlak seksueel dimorfisme op. Het vrouwtje is groter dan het mannetje en heeft een ander verenkleed. De soort heeft een lengte van 12 tot 27 cm en een spanwijdte van 50 tot 61 cm. Het gewicht bevindt zich bij de mannetjes tussen de 80 en 105 g en bij de vrouwtjes tussen de 100 en 150 g. De mannetjes hebben blauwgrijze vleugels met zwarte stippen en een rossig achterkant met zwarte strepen. Ook de staart is rossig, met op het einde van de staartveren een dikke zwarte band en een dunnere witte. De buitenste staartveren zijn bijna geheel zwart-wit gestreept. De onderzijde van de romp is crèmekleurig. De kop is opnieuw blauwgrijs van kleur, met een witte keel. Ook onder beide ogen is een witte vlek te zien die aan de voor- en achterkant wordt begrensd door een zwarte streep. Boven op de kop, ten slotte, bevindt zich een bruine vlek. Het verenkleed van het vrouwtje lijkt op dat van het mannetje, maar is minder kleurrijk, zo ontbreken de blauwgrijze vleugels. De vleugels en de achterzijde zijn in plaats daarvan roestbruin met zwarte strepen Gedrag: De Amerikaanse torenvalk bewoont open land zoals savannes, weiden, open bossen en stedelijk gebied. Belangrijke voorwaarde is dat er uitkijkposten voorhanden zijn, bijvoorbeeld alleenstaande bomen of hekken. Vanaf zo'n punt of vanuit de lucht jaagt de valk op zijn prooi, die voornamelijk bestaat uit grote insecten, maar ook uit kleine vogels, kleine reptielen, knaagdieren en vleermuizen. |
|
Wist je dat.... |
Kerkuil
Meer zoo caresheet | Kerkuil |
|
Wetenschappelijke naam: Tyto Alba. |
Nederlandse naam: Kerkuil. | |
Grootte: 33 tot 39 cm. | |
Leeftijd:12 tot 15 jaar. De oudste uil is 18 jaar oud geworden. |
|
Gewicht man: Tot 470 gram. Gewicht vrouw: Tot 570 gram. |
|
Kleur man/vrouw: De kleur kan variëren van wit tot bruin met grijs, met zwart-witte vlekjes en druppels. |
|
Oehoe! Ik ben de Tyto Alba, maar ik heet ook wel Kerkuil. Ik ben prachtig wit met bruine vleugels. Ik kom overal in de wereld voor en kan ongeveer 15 jaar oud worden. Ik leg ongeveer 4 tot 7 eieren en die leg ik op verschillende tijden, mijn jongen komen dan ook op verschillende tijden uit. Voor dat de jonge het nest verlaten, zorg ik 4 tot 5 weken voor ze. Ik eet vooral woelmuizen, spitsmuizen, jonge ratten en andere knaagdieren. Kenmerken: Zoals bij veel andere uilen (en ook roofvogels) is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje. De vogel heeft een dikke kop met donkere ogen en is aan de bovenzijde goudbruin gevlekt en aan de onderzijde licht gestippeld. Deze uil heeft lange poten en is ongeveer 29 tot 44 cm groot. Voortplanting: Het legsel bestaat uit vier tot zes spierwitte eieren. Voortplanting en levensduur: In het wild worden kerkuilen gemiddeld 4-6 jaar. In gevangenschap kunnen kerkuilen 10-15 jaar oud worden of meer, afhankelijk van de verzorging (dieet, behuizing enz.). De kortere levensduur in het wild is dikwijls te wijten aan verkeersongevallen en verdringing als gevolg van verstedelijking. Voortplanting geschiedt doorgaans na het tweede en derde levensjaar en begint meestal in april/maart. De broedperiode valt samen met een overvloed aan kleine knaagdieren en grote insecten in het voorjaar. Het mannetje lokt het vrouwtje, dat tot twee keer per jaar een legsel produceert. Een legsel bestaat uit 3-7 eieren. Na het uitkomen van de eieren brengt het mannetje voedsel naar het nest dat door het vrouwtje wordt bewaakt. Kerkuilen nestelen doorgaans in donkere, verscholen ruimten in schuren van boerderijen, kerktorens of andere gebouwen waar ze in en uit kunnen vliegen. Dit is meestal in de nabijheid van een bosrijke omgeving met weilanden waar ze goed kunnen jagen. Kerkuilen vormen zogenaamde broedparen en wisselen niet van partner. Dit is in gevangenschap ook het geval. Leefwijze: ’s Nachts gaat de kerkuil op zoek naar kleine knaagdieren en soms ook kleine vogels. Tijdens de jacht vliegt hij vooral laag over de grond. Boomholten, ruïnes, schuren en bijgebouwen worden als nestruimtegebruikt door de kerkuil. |
|
Wist je dat... We bijna geen geluid maken als we vliegen |
|
Jonge kerkuilen van een paar dagen oud (uilskuikens) |