Kromsnavels
Roodvleugelparkiet
Meer Zoo caresheet | Roodvleugelparkiet |
![]() |
Wetenschappelijke naam: Aprosmictus erythropterus |
Nederlandse naam: Roodvleugelparkiet | |
Land van herkomst: Nieuw-Guinea en Australië | |
Grootte: 30 tot 33 centimeter. | |
Leeftijd: 25 tot 30 jaar |
|
Gewicht: 120 tot 210 gram. | |
Ringmaat: 6,5 mm. | |
Hoi, mijn naam is Aprosmictus erythropterus, maar de meeste mensen noemen mij ook wel roodvleugelparkiet. Ik heb mijn naam te danken aan de mooie rode vleugels. Ik kom oorspronkelijk voor in Nieuw-Guinea en Australië. Als ik eieren leg dan is dit meestal een nestje van 3 tot 6 eieren. Nadat ik er 21 dagen op heb zitten broeden komen de jongen uit die na 5 á 6 weken het nest verlaten. Ik eet graag bessen, fruit, zaden en soms ook een insectje. Beschrijving: De roodvleugelparkiet is gemiddeld 30 tot 33 cm lang. Het mannetje is glanzend lichtgroen met opvallende, helderrode schouders en zwarte veren op de mantel overgaand in hemelsblauwe veren op de rug. Voortplanting: Buiten de broedtijd leven de roodvleugelparkieten in groepen, maar in de broedperiode zonderen de gevormde paartjes zich af om te nestelen. Het nest van de roodvleugelparkiet bevindt zich in een holle boom. Het uiteindelijke nest kan soms wel meters onder de ingang van het hol liggen. Er worden 3 tot 6 eieren gelegd, die in 3 weken tijd worden uitgebroed. Hij kan 25 tot 30 jaar oud worden. Leefwijze: Ze leven bij voorkeur in eucalyptusbossen en eten graag de zaden van de eucalyptus en acasia's. In de kustgebieden komen ze ook voor in cultuurgebied. Ze voeden zich met vruchten, nectar en in mindere mate met insecten en larven |
|
De jongen: De jongen worden na ongeveer 20 dagen geboren. De jongen worden door het vrouwtje (pop) gevoerd. De pop gaat vaak al zeer vroeg in de ochtend langdurig van de jongen af. De jongen kunnen op een leeftijd van 8 tot 10 dagen geringd worden met ringmaat 6,5 mm. Na ca. 6 weken verlaten de jongen het nest waarna ze nog ongeveer 3 tot 4 weken door de ouders worden gevoerd. Normaal gesproken broeden roodvleugelparkieten éénmaal per jaar. Toch komt het regelmatig voor dat sommige paren met een tweede legsel beginnen. |
|
Wist je dat.... Om de pop te imponeren laat de man zijn balts zien, hij laat hierbij zijn stuit en hogere rug zien, trekt zijn lichaamsbevedering strak en stapt vervolgens met enkele statige stappen naar de pop. |
|
![]() |
Bleekkop rosella
Meer Zoo caresheet | Bleekkop rosella |
|
Wetenschappelijke naam: Platycercus adscitus adscitus. |
Nederlandse naam: Bleekkop rosella. | |
Land van herkomst: Noordelijke en oostelijke gedeelte van Queensland tot het noorden van Nieuw Zuid-Wales en zuidelijk tot aan Sydney. | |
Grootte: 30-33 cm. | |
Gewicht: 170-175 gram. | |
|
Leeftijd: ca 14 jaar. |
Ringmaat: 6 mm. | |
Kleur man: De kop is geelwit. De keel, borst en buik zijn hemelsblauw gekleurd, evenals de staart en de slagpennen van de vleugels. De veren op de rug zijn zwart en geel omzoomd. Verder hebben de vogels witte wangvlekken, die aan de onderzijde blauw omzoomd zijn. De stuit is grasgroen en vaag zwart gestreept, terwijl de onderstaartveren roodgekleurd zijn. |
|
Kleur vrouw: De kop is geelwit. De keel, borst en buik zijn hemelsblauw gekleurd, evenals de staart en de slagpennen van de vleugels. De veren op de rug zijn zwart en geel omzoomd.Verder hebben de vogels witte wangvlekken, die aan de onderzijde blauw omzoomd zijn. De stuit is grasgroen en vaag zwart gestreept, terwijl de onderstaartveren roodgekleurd zijn. | |
Voliere: Grote 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Bergparkieten zijn sterke vogels die in de winter geen verwarmd binnenverblijf nodig hebben. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk. | |
Kweek: Nestkast in af te sluiten binnen verblijf. Nest meestal in februari.In de voliére kunnen we het best een nestkast geven van 60 cm hoog en een bodemopppervlak van 25 x 25 cm. De middellijn van het invlieggat dient ± 7 cm. te zijn. Als nestmateriaal kan het best vochtig houtmolm, turf en of rottend hout worden gegeven. Met nadruk schrijf ik hier vochtig omdat de nesten in het wild vaak ook vochtig zijn! Het verdient de voorkeur een broedstel de keuze te geven uit meerdere broedblokken (minstens 2). Heeft een paartje eenmaal een broedblok gekozen dan kan de andere(n) worden weggehaald. Bij het plaatsen van het broedblok is het verder van belang het blok zo te hangen dat het invlieggat naar het donkerste gedeelte van de voliére is gekeerd. De eitjes worden om de dag, en veelal in de vroege ochtenduren, gelegd. Gemiddeld legt de pop 5 eieren, die alleen door haar worden bebroed. De eieren hebben een grootte van ± 24x22 mm. en zijn wit van kleur. Na 20 -21 dagen wordt het eerste jong geboren. Afhankelijk van de soort duurt het vaak 15 tot 18 maanden voordat ze volledig op kleur zijn. |
|
Behuizing: Buiten voliere. Vorst vrij. | |
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard. | |
Voeding: Bestaat uit een goede zaadmengeling voor grote parkieten, onkruidzaden en vruchten. |
Stanley rosella
Meer Zoo caresheet | Bleekkop rosella |
|
Latijnse naam: Platycercus icterotis |
Nederlandse naam: Stanly rosella | |
Land van herkomst: Zuid-Amerika (kust van Oost Mexico tot aan Panama) Ook in west Colombia en het westen van Ecuador komen ze voor. | |
Grootte: ± 27 cm. | |
Gewicht: man 59/80- gram, pop 52/71 gram | |
|
Leeftijd: |
Ringmaat: 4,5 mm | |
kleur man: De Stanly is overwegend rood van kleur. De wangen zijn geel en de rug en stuit zijn groen van kleur. De slagpennen van de vleugels zijn blauwzwart. De bovenkant van de staart is groen en loopt over in blauw. Bij de Stanley Rosella is het verschil tussen de beide geslachten niet moeilijk te zien. Het mannetje is feller van kleur dan het vrouwtje en het vrouwtje is ook vaak kleiner dan het mannetje. Bij de mannetjes zijn de wangvlekken helderder dan die van het vrouwtje. |
|
Kleur vrouw: zie boven. | |
Voliere: Grootte: 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Stanley Rosella’s zijn winterhard en kunnen daardoor probleemloos buiten gehouden worden, ook in de winter. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk. | |
Kweek: De balts zal door het mannetje in worden geleid. Als het vrouwtje uiteindelijk in het nestblok gaat zitten, kunnen de ong. 5 eieren na ca. 14 dagen worden verwacht. De vogels gebruiken voornamelijk turf, rottend hout en houtmolm voor hun nest. Het vrouwtje zal de eieren uitbroeden en na 20/21 dagen zullen de eerste jongen geboren worden. | |
Behuizing: Buitenvoliere. Vorstvrij. | |
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard. | |
Voeding: Bestaat uit parkietenvoer met fruit en soms wat insecten. |
Agapornis roseicollis
Meer Zoo caresheet | Perzikkopdwergpapegaai |
|
Wetenschappelijke naam: Agapornis roseilcollis catumbella |
Nederlandse naam: Perzikkopdwergpapegaai (agapornis ondersoort) | |
Land van herkomst: Zuidwest-Afrika (van Angola tot de oevers van de oranje rivier) | |
Grootte: 15-17 cm. | |
Gewicht: 46-63 gram | |
|
Leeftijd: Ca. 10 jaar |
Ringmaat: 5 mm. | |
Kleur man: Deze ondersoort heeft een intensere kleur dan de gewone Agapornis. Het voorhoofd is overwegend rood - wat verder naar beneden - overgaat in diep roze. De rest van het lichaam is lichtgroen en de vleugels zijn donkergroen. | |
Kleur vrouw: Deze ondersoort heeft een intensere kleur dan de gewone Agapornis. Het voorhoofd is overwegend rood - wat verder naar beneden - overgaat in diep roze. De rest van het lichaam is lichtgroen en de vleugels zijn donkergroen. | |
Volière: Grootte: 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Ze hebben in de winter een verwarmde nestkast nodig. De volière moet stevig van bouw zijn. | |
Kweek: Met deze vogels valt gemakkelijk te kweken. Ze leggen ongeveer 4/5 eitjes. De ideale nestkast is zo'n 25 cm lang, 15 cm hoog en 15 cm breed. Ze gebruiken schors (wilgentakken), bladeren en grashalmen om ene bolvormig nest te maken. De broedduur bedraagt ongeveer 26 dagen. Tijdens het broeden zorgt het mannetje voor het eten van het popje. De jongen worden nog twee weken bijgevoerd als ze kunnen vliegen. Daarna moeten ze apart worden gehuisvest. | |
Behuizing: Buiten voliere. Vorstvrij. | |
Temp/ Luchtvochtigheid: Winterhard. | |
Voeding: Zadenmengsel en eivoer voor grote parkieten/agapornissen, verder nog grit en af en toe fruit. |
Bergparkiet
Meer Zoo caresheet | Bergparkiet |
|
Wetenschappelijke naam: Polytelis Anthopeplus Lear. |
Nederlandse naam: Bergparkiet. | |
Land van herkomst: Zuidoost- en Zuidwest-Australië. | |
Grootte: ca 40 cm. | |
Gewicht: 170-175 gram. | |
|
Leeftijd: ca 14 jaar. |
Ringmaat: 6,5 mm. | |
Kleur man: Kop en nek olijfachtig geel, lichaam heldergeel, rug olijfkleurig geelgroen, staart blauwzwart, snavel rood. | |
Kleur vrouw: Meer groenachtig van kleur dan het mannetje, vooral aan de kop, hals en borst. Staart van boven donker groen, van onder zwart, rose gezoomd, behalve de twee middelveren. | |
Voliere: Grote 4 meter lang x 1 meter breed x 2 meter hoog. Bergparkieten zijn sterke vogels die in de winter geen verwarmd binnenverblijf nodig hebben. Een tocht-, vocht- en vorstvrij nachthok is echter wel noodzakelijk. | |
Kweek: Als nestkast gebruikt men er een met een bodem oppervlakte van 35 bij 35 centimeter en een diepte van 65 centimeter. Het invlieggat heeft een diameter van 8 centimeter. Op de bodem legt men wat turfmolm vermengd met zaagsel om een goede vochtigheidsgraad te krijgen. Het vrouwtje legt 3 tot 6 eieren, die ze in 21 dagen uitbroed. In deze periode wordt ze door het mannetje op het nest gevoerd. Op een leeftijd van 5 weken verlaten de jonge vogels het nest en worden daarna nog 3 weken door beide ouders gevoerd. Pas op een leeftijd van 1,5 jaar zijn de jonge vogels volledig op kleur. Voor die tijd lijken ze op het vrouwtje. De jongen lijken zeer veel op het vrouwtje. De eerste gele veren verschijnen bij de jonge mannetjes wanneer ze ongeveer 7 maanden oud zijn. Pas op een leeftijd van ongeveer 16 maand zijn ze volledig uitgekleurd. | |
Behuizing: Buitenvoliere. | |
Temp/ Luchtvochtigheid: Winter hard. | |
Voeding: Het basis zaadmengsel voor de bergparkiet bestaat uit een goed zaadmengsel voor grote parkieten. Dit wordt aangevuld met fruit en groenvoer. Eivoer wordt vooral in de kweekperiode gegeven, daarnaast lusten deze vogels ook graag (gekiemde) onkruidzaden. Grit mag natuurlijk niet op het menu ontbreken. Een enkele keer eten ze ook wel kleine insekten. Om te voldoen aan het knaaggedrag van deze soort is het belangrijk regelmatig wilgentakjes te verstrekken. Ook wordt de bast hiervan wel gegeten. |